Voor raads- of commissieleden die ook in diverse commissies
zitten was de maand juli een hele drukke tijd. Het begon voor mij met een
Commissievergadering (CV) op 4 juli, de Regioraad van de
Vervoerregio op 9 juli, een CV op 10 juli en op de ochtend van 11 juli moest ik
ontbijten met de leden van de Werkgroep WOL (Wormerland, Oostzaan, Landsmeer),
die ook de rest van de zomer niet heeft stilgezeten.
Op 11 juli ’s avonds een Presidium, een Raadsvergadering, op 12 juli een Werkgeverscommissie en op 18 juli dan toch de eindelijk de afsluitende Raadsvergadering.
Van enige rust tijdens het reces was weinig sprake. Twee griffiers verlieten Landsmeer en daarom moesten er, door de leden van de Werkgeverscommissie, gesprekken gevoerd worden met wervingsbureaus en interim-griffiers.
Daarnaast echter, en daar wil ik het even uitgebreid met u
over hebben, heeft de Werkgroep WOL na 11 juli nog drie bijeenkomsten gehad,
waarbij de vertegenwoordigers van de raden in de drie gemeenten heel hard
hebben gewerkt om tot een keuze van een bureau te komen die rond de komende
jaarwisseling een onderzoek moet opleveren. Weer een onderzoek, zult u zeggen,
maar de vraag komt nu duidelijk van de drie raden GEZAMENLIJK en moet
uiteindelijk duidelijkheid bieden over de vraag: wat is er nodig om met deze drie
gemeenten tot een fusie te komen? Wat moeten we doen en wat moeten we laten?
Met mij spannen de leden van de Werkgroep WOL zich in om op heel korte termijn
te komen tot een gezamenlijke beslissing over de toekomst van de drie
gemeenten. Het tempo ligt hoog, heel hoog, en dat laat zien dat het ons menens
is.
Ook de Provincie is aangeschreven, niet alleen om subsidie
aan te vragen voor het betreffende onderzoek, maar met name om de drie
gemeenten te faciliteren en daar waar nodig te ondersteunen om tot een besluit
te komen.
Het gesprek met de Provincie staat gepland voor begin
oktober.
Ik ben zelf zeer gemotiveerd en heel positief gestemd over dit traject dat als initiatief van de drie gemeenteraden is opgestart, alleen dat al is een unicum.
Het reces is voorbij, maar we hebben zeker niet stilgezeten;
het was reces, maar een zeer druk reces.