Zorggeld naar lantaarnpalen – greep uit de zorgkas in ander perspectief

Vlak voor de zomer klonk opeens vanuit sociaaldemocratische hoek (PvdA): ‘Gemeente doet greep uit de zorgkas’. De sociaaldemocraten werden ondersteund door de christendemocraten van het CDA, die geen stuiver zorggeld willen besteden aan lantaarnpalen, om maar wat te noemen. Daarna ging het snel en werd het College onder aanvoering van verantwoordelijk wethouder Quakernaat op social media weggezet als een stelletje graaiers.

Los van het feit dat dit staaltje stemmingmakerij kort door de bocht was, was het ook een onterechte conclusie van een discussie over zorggeld in de Raad.

De VVD vraagt zich af of er niet gewoon een probleem gecreëerd wordt dat er niet is? En stemming gemaakt, terwijl dat helemaal niet nodig is? Er sterven in Landsmeer écht geen mensen, ‘zoals die oude mevrouw die uit de kerstboom viel, omdat de gemeente geen adequate zorg zou verlenen’, zoals de SP vanaf de zijlijn wil doen geloven. Ook is er in Landsmeer niemand die zorg nodig heeft en in september te horen krijgt dat ‘het budget voor dit jaar helaas op is’. Zou dit wel zo zijn, dan zou de VVD de gemeenteraad onmiddellijk om actie vragen. Want veel geld over (hoge reserves) en gebrek aan zorg voor inwoners die het nodig hebben, dat gaat niet samen. Laat daarover vooral geen misverstand bestaan.

 

Wat is er nou echt aan de hand?

Bij de behandeling in de Raad van de Collegeplannen voor volgend jaar, is onder meer voorgesteld om 500.000 euro uit de opgebouwde zorgreserve over te hevelen naar de zogenaamde algemene reserve om er andere (noodzakelijke en gewenste) uitgaven mee te doen. De VVD was en is hier voorstander van.

 

Waar hebben we het feitelijk over?

De zorgreserve is geld om risico’s mee af te dekken en bedraagt momenteel 1,2 miljoen euro. Voorheen had de gemeente een WMO-reserve (WMO=Wet Maatschappelijke Ondersteuning) van maximaal 500.000 euro. Eventuele overschotten op de WMO-uitgaven boven dit bedrag werden al naar de algemene reserve overgeboekt. In 2014 is daarbovenop een reserve gevormd om de uitvoering van de decentralisaties (onderbrengen van drie specifieke arbeid- en zorggerelateerde taken bij gemeenten) en de daarmee gepaard gaande onzekerheid af te dekken; de zogeheten 3D-reserve. Beide reserves zijn in 2015 samengevoegd omdat de decentralisaties zijn afgerond.

Het voorstel van het College om de zorgreserve af romen is zo gek nog niet. Vier argumenten pleiten hiervoor:

1.    De 3D-reserve is ooit gevuld met ca. 300.000 euro uit de algemene middelen. Dit geld is bedoeld om aanlooprisico’s af te dekken. Zouden we 300.000 euro nu uit de zorgreserve halen, dan is dit geen ‘greep uit de kas voor de zorg’, maar terugstorting van een bedrag dat oorspronkelijk niet voor de zorg bedoeld was.

2.    De decentralisaties zijn uitgevoerd. We hebben steeds meer grip op hoe de uitvoering en implementatie verlopen. Als de gemeenteraad ooit heeft besloten dat 500.000 euro reserve voor de zorg voldoende is, waarom dan nu vasthouden aan 1,2 miljoen?

3.    Waarom zou je geld dat op de ene post over is, niet kunnen uitgeven aan andere posten? Daarmee doe je niemand iets tekort – tenzij er slechte of te weinig zorg zou worden geleverd in Landsmeer, doordat er te weinig geld aan zorg wordt uitgegeven. Maar dit is absoluut niet het geval.

4.    Er is op dit moment simpelweg zorggeld genoeg. In het overgrote deel van de gevallen wordt adequate zorg geleverd. Tegelijk is er voldoende geld in de reserve om eventuele incidenten of noodzakelijke aanpassingen op te vangen.

 Het College doet dus helemaal geen greep uit de zorgkas, maar maakt juist een zorgvuldige afweging. Als de decentralisaties ertoe leiden dat er goede zorg geleverd kan worden op lokaal niveau tegen lagere kosten dan voorheen, dan kun je concluderen dat de operatie geslaagd is. De decentralisaties dragen eraan bij dat de almaar stijgende zorgkosten in de hand gehouden (kunnen) worden.

Op dit moment bedragen de zorgkosten alleen al bijna 30% van de totale rijksuitgaven; samen met sociale zekerheid en arbeidsmarkt bijna 60%. Alle andere uitgaven bij elkaar opgeteld bedragen dus ‘maar’ 40% van de begroting.

 Iedereen die dat nodig heeft, moet goede en voldoende zorg krijgen. Dat is onbetwist. Of dat in Landsmeer inderdaad het geval is, kon voor de zomer nog niet goed worden beoordeeld. Het was toen nog niet duidelijk of er extra geld aan zorg moest worden uitgegeven; de definitieve cijfers waren er nog niet. Er was wel al bekend dat een aantal zaken opnieuw of anders gedaan moest worden, op basis van gerechtelijke uitspraken. Maar dat hoefde geen probleem te zijn, gezien het forse overschot op het zorgbudget. Bovendien had het Rijk nog een kleine 500.000 euro extra geld voor de (jeugd)zorg toegekend aan Landsmeer.

Desondanks riepen PvdA en CDA voor de zomer om het hardst dat het voorstel voor de overheveling van zorgreserve naar algemene reserve van tafel moest. Ze werden daarin gesteund door D66, met in hun kielzog – voor wat het waard is – de drie fracties die voorheen door het leven gingen als Positief Landsmeer en die nu afzonderlijk van elkaar overal tegen zijn.

De realiteit is dat er vanuit de samenleving nauwelijks signalen komen dat het niet goed zou gaan met de zorg in Landsmeer. Integendeel, blijkt ook uit een enquête onder de cliënten van Middelpunt. Ruim tweederde van de cliënten van Middelpunt Landsmeer blijkt tevreden over de geboden ondersteuning, de cijfers in de kwartaalrapportage WMO geven geen aanleiding tot zorg en de uitvoering participatiewet ziet er veelbelovend en ambitieus uit. Kortom: er is geen enkel signaal dat er slechte of te weinig zorg wordt geleverd in Landsmeer, noch dat er alsnog enorme bedragen extra nodig zijn.

Bovendien: toen op 15 september de gemeenteraad sprak over de zorg, was de publieke tribune leeg. Op de vraag van de VVD waar al die mensen waren als er zoveel mis was, werd bijna honend gereageerd. Mensen die zorg behoeven ‘zitten in een ellendige situatie’ (CDA) en ‘hebben een sociaal zwakke positie en zijn vaak niet mondig’ (D66), laat staan ‘dat ze naar het gemeentehuis zouden kúnnen komen’ (PvdA). Een beetje wrang in dit verband is dat juist de PvdA mensen actief had opgeroepen naar de raadsvergadering te komen.

Ook tijdens deze raadsvergadering werd er weer moord en brand geschreeuwd. ‘Er moet meer en kwalitatief betere zorg geleverd worden’, vonden PvdA en CDA wederom. Wellicht voelen ze de hete adem in hun nek van de SP, anders is deze voortdurende oproep moeilijk te rijmen met de realiteit. Zelfs D66 leek te twijfelen of het wel écht helemaal goed zat. Blijkbaar wilden ze ook een sociale duit in het zakje doen – of beter gezegd: houden. ‘Het was te vroeg voor conclusies, cijfers waren niet compleet, hadden de overschotten niet toch te maken met beleid dat niet uitgevoerd was?’ Liever nog even wachten dus; een bekende reflex uit liberaaldemocratische hoek.


De VVD vindt dat we eerlijk de balans moeten opmaken en zorgvuldig moeten blijven kijken of alle zorg op de juiste plek terecht komt en op de juiste manier is geleverd. De gemeenteraad krijgt steeds beter zicht op de feitelijke situatie. Als er voldoende en goede zorg wordt geboden, dan vindt de VVD dat we geld dat over is van het zorgbudget niet per se moeten uitgeven aan zorg, ‘omdat het nu eenmaal over is’. Het hoeft niet op, al is het lekker.

Nee, dan liever wat geld naar lantaarnpalen, zodat we ’s avonds door een veilig verlicht sportpark kunnen lopen. Ook dat is zorgen voor inwoners!